Bibliotheken
Met mijn gastheer aan de universiteit van Leeds liep ik kort door
de bibliotheek. Ik houd van bibliotheken, vooral van oude. De geur
van boeken, hout en kennis uit vervlogen eeuwen.
In een van de bibliotheken op Stanford zat ik af en toe te
schrijven aan proza. De public library in Hollywood lag vrijwel naast
een stripclub. En misschien de mooiste bibliotheek die ik bezocht, was
de public library in New York.
Als kind kwam ik elke week in de bibliotheek. Aan de Van
Hogendorplaan in Vlaardingen. Die bibliotheek bestaat niet meer.
Wegbezuinigd.
Veel te weinig mensen gaan nog naar de bibliotheek. Ook ik.
26 februari
2015,
Steven Verhelst
Studenten
De universiteit van Leeds heeft 35000 studenten, en een tweede
universiteit in dezelfde stad nog eens 25000. Maar op een totale
bevolking van bijna driekwart miljoen valt dat wel mee.
Het straatje waar mijn hotel lag, was rustig. Landelijk bijna.
In een doodlopende straat zag ik een koelkast op de stoep
staan. Een eekhoorn, die op een muurtje zat, gluurde er achterdochtig
naar.
Verder in de straat vond ik een aantal lege bierflesjes
tegen een tuinhek. Dit was ontgetwijfeld een buurt waar studenten
woonden. Rustig in de ochtend, maar misschien luid in de avond. Dat
laatste moest ik nog uit zien te vinden.
25 februari
2015,
Steven Verhelst
Bacon
Ik ging naar Leeds om aan de universiteit een presentatie over mijn onderzoek te geven.
Leeds, dacht ik. Leeds.
Ik wist nauwelijks waar het lag. In Engeland, ja.
In de atlas vond ik het tussen Hull en Manchester.
In mijn hotel kreeg ik uiteraard een Engels ontbijt. Scrambled eggs, sausage, mushrooms, grilled tomato, bacon.
Nou ja, bacon. Uit de Verenigde Staten ken ik bacon als
dunne strips van spek, knapperig gebakken in de pan of oven. In Engeland hebben
ze andere bacon. "Canadian Bacon" noemen ze het in de USA, hoewel er
niets Canadees aan is. En dat is slechts een van de taalverschillen tussen het Engels en het Amerikaans.
24 februari
2015,
Steven Verhelst
Tekstverwerken
Joost Zwagerman heeft zijn archief aan het Letterkundig museum gedoneerd. Een groot deel van zijn archief tenminste.
Het manuscript van Vals Licht (op groen papier geschreven)
kende ik al. Dat heeft al eens tentoongesteld gestaan in het
Letterkundig museum. Toen heette het nog: wegens bijgeloof op groen
papier geschreven. In De Wereld Draait Door zei Zwagerman dat hij het
papier uit geldgebrek van het werk van zijn vader had meegenomen.
Zwagerman doneerde niet alleen manuscripten aan het
Letterkundig museum, maar ook andere dingen. Een jasje, een schilderij,
een typmachine.
Vroeger heb ik ook op een typmachine geschreven. Tegenwoordig zie je ze alleen nog in het museum.
Ik moest denken aan de film Love & Death on Long
Island. Aan het begin van de film zegt de ouderwetse schrijver Gilles
De'Ath, die altijd optredens had afgewezen, toe om een radiointerview
te doen.
'Speelt de 20ste eeuw enige rol in uw leven?' wordt hem
gevraagd. 'Gebruikt u bijvoorbeeld een tekstverwerker?'
'Ik ben een schrijver,' antwoordt Gilles. 'Ik schrijf. Ik verwerk geen teksten.'
Ik schrijf nog zelfden met de hand, vrijwel alles gaat
direct de computer in. Jammer eigenlijk, want op die manier komen er in
de toekomst geen handgeschreven of handgetypte manuscripten meer in
musea te liggen. Laat staan op groen papier.
22 februari
2015,
Steven Verhelst
Oude woorden
In 2008 was ik een jaar lang als New Journalist verbonden aan
Passionate Magazine, en schreef ik verhalen op de rand van fictie en
journalistiek.
New Journalism is bekend door schrijvers als Tom Wolfe,
Truman Capote en Hunter S. Thompson (hoewel de laatste liever de term
Gonzo Journalism voor zijn eigen, bizarre schrijfstijl gebruikte - hij
zag zichzelf ook niet als rapporteur van nieuws).
Een van mijn stukken ging over een bezoek aan Roswell,
waar ik een UFO spotter tegen het lijf liep. Passionate Magazine
bestaat niet meer als papieren blad, maar op
Passionate platform valt nog steeds veel te lezen. Zelfs mijn stuk over
UFO spotten.
19 februari
2015,
Steven Verhelst
Na de ellende
Gisteravond had ik met een oud-collega uit Leiden afgesproken om nog
iets in Essen te gaan drinken. Om tien uur 's avonds kwam ik weer terug
op het Hauptbahnhof. De kiosken sloten, en ik zag nog net hoe een kat
en een tijger elk met een fles bier richting het perron vluchtten.
Vanochtend was het alweer rustig in de S1 richting
Dortmund. De feestgangers lagen nog in bed. Er lagen stralen van een
opgedroogd vocht op de vloer. Bier?
Het stonk in de coupé. Dat kwam door een zwerver
die op een bank achter mij lag te slapen. Of was het nog een
feestganger, verkleed als Swiebertje of
Catweazle?
17 februari
2015,
Steven Verhelst
Rosenmontag - voorafgaand aan de ellende
Waar het woord Rosenmontag precies vandaan komt, weet ik niet. Het
schijnt oud Keuls te zijn voor "tolle Montag", leuke maandag. Maar dat
stamt uit een woordenboek van de gebroeders Grimm, dus misschien is het
een sprookje.
Rosenmontag is voor veel mensen een vrije dag. Tenminste,
dat nam ik aan, want in de S-Bahn zat misschien maar 30% van de
hoeveelheid mensen die hem normaal nam.
Op het centraal station in Essen kocht ik mijn lunch voor
de komende week. Dat doe ik iedere maandagochtend. Ook in de supermarkt
op het station was het niet druk. Maar voor de kassa's stonden toch
lange rijen, want er waren ook weiniger kassameisjes. Die waren
waarschijnlijk pas voor vanmiddag ingehuurd, wanneer de bierverkoop tot
een hoogtepunt gestegen zal zijn. Zo stel ik mij carneval voor. Mensen
in clowns-, beren- of leeuwenpak die halfbezopen in de supermarkt bier
in plastic flessen gaan kopen.
Schuin achter me stonden al een paar halfbezopen daklozen.
Of misschien konden ze eenvoudigweg niet normaal meer praten. In elk
geval probeerden ze voor te dringen. Ze wilden eerst, zeiden ze. Ze
wilden ertussen, want ze hadden slechts een liter wijn, in een
wegwerppak.
'Ik heb ook haast,' zei ik. Want ik nam aan dat ze haast
hadden, en het kartonnen pak wijn zo snel mogelijk open wilden
scheuren, tegen de troosteloosheid van deze wereld, of om eenvoudigweg
het koude weer te vergeten.
Een vrouw achter mij zei: 'We hebben allemaal weinig artikelen.'
Daarop dropen ze af naar een andere kassa.
'Idioten,' mompelden ze.
Ik keek op mijn mobiele telefoon. De tijd begon te
dringen. Ik rekende mijn boodschappen af en rende naar perron 11, waar
ik nog net in de S1 kon springen.
Mooi dat ik die verlopen types niet voor heb gelaten, dacht ik. Misschien werd dit toch nog een goede dag.
16 februari
2015,
Steven Verhelst
Alaaf
Als je Nederlander bent, is het natuurlijk makkelijk om Duits te leren.
Dat krijg ik vaak van buitenlandse mensen te horen. Maar er
zijn heel veel woorden anders.
Een woord dat in het Nederlands en Duits gelijk is, is
"Alaaf", de narrengroet. Tenminste, zolang je in Noordrijn-Westfalen
bent. De Keulse groet is Alaaf, maar in andere delen van het land wordt
weer iets anders gezegd.
Ik ben geen fan van carneval. Nooit geweest, en ik zal het ook nooit zijn.
Morgen is het "Rosenmontag", met de carnevalsoptochten, de
praalwagens, en alle kroegen die vol zitten met verklede mensen. Voor
mij betekent dat: binnen blijven, onder de dekens kruipen met een boek,
en wachten tot het allemaal weer voorbij is.
15 februari
2015,
Steven Verhelst
Ideeën
Ideeën moet je altijd zo snel mogelijk opschrijven. Niet meteen
intypen, maar gewoon op papier. Het liefst een beetje onleesbaar. Dat
zei dichteres Elly de Waard tenminste in de oude Teleac cursus Het schrijven van verhalen en gedichten. Als het goed is, heb ik die nog ergens op een videoband in de kelder.
Elly de Waard had altijd kleine opschrijfboekjes en
pennetjes bij zich, zodat ze ook op straat of bij de groenteboer een
idee kon noteren. Wachten tot je thuis bent, kan al te laat zijn. Dan
ben je de precieze woorden weer vergeten en ga je gefrustreerd na
zitten denken over de exacte formulering die, toen je een pond uien
kocht, in je hoofd opkwam.
Ooit kocht ik een voicerecorder, zodat ik zelfs op de
fiets, wanneer ik niet kon schrijven, ideeën kon inspreken. Veel
heb ik dat ding niet gebruikt. Afstappen en opschrijven blijft toch
makkelijker.
12 februari
2015,
Steven Verhelst
Gerrit Krol
Naar aanleiding van de werkwijze van David Bowie (zie 6 februari) moest
ik denken aan Gerrit Krol. Onlangs herlas ik zijn roman "Maurits en de
feiten", maar dit terzijde.
Gerrit Krol knipte geen woorden of zinnen uit kranten of
tijdschriften. Hij schreef zelf passages op zijn schrijfmachine, die
hij vervolgens rangschikte en (met prittstift, waarschijnlijk) op a4-
of folio-papier plakte. Eerste versies van zijn manuscripten waren zo
dik als een Statenbijbel, en ik hoop voor zijn uitgever dat hij het
daarna nog eens netjes overtypte.
Het knippen en plakken verklaart waarschijnlijk ook de fragmentarische schrijfstijl van Gerrit Krol.
Vroeger schreef ik ook vrij fragmentarisch. Zeer korte
alinea's met veel witregels ertussen. Maar daar ben ik dankzij een
bevriende schrijver langzaamaan vanafgeraakt.
Waar ik hopelijk niet vanaf raak, zijn merkwaardige thema's, waar ook Gerrit Krol zich mee bezig hield.
10 februari
2015,
Steven Verhelst
Afrikaans
Deze hele maand gaat het in deze blog over woorden. Nederlandse woorden, Vlaamse woorden, Duitse woorden.
Gisteren las ik in de krant dat de bekende Zuid-Afrikaanse
schrijver André Brink is overleden. In een KLM vliegtuig nota
bene. Hij was vanuit België, waar hij een eredoctoraat had
gekregen, op weg terug naar Zuid-Afrika.
Anderhalf jaar geleden was ik in Zuid-Afrika, en de
Afrikaanse taal kon ik gewoon lezen en verstaan. Maar waarom ik dan nog
nooit een boek in het Afrikaans gelezen heb, weet ik niet. Het wordt
hoog tijd daar verandering in te brengen.
8 februari
2015,
Steven Verhelst
Knipsels
Voor een universitaire opdracht zat mijn vrouw met een aantal
uitgeknipte zinnen en woorden voor zich, die ze in een tabel moest
plakken.
'Je lijkt wel David Bowie die een songtekst probeert te
schrijven,' zei ik. Want ik had ooit in een documentaire gezien dat
Bowie zijn teksten samenstelde door uitgeknipte woorden en
zinsfragmenten. Direct daarna was ik ook begonnen met het verzamelen
van uitgeknipte woorden. Eén gedicht heeft het opgeleverd, jaren
later, na veel schaven. Uiteindeiljk is die nog gepubliceerd ook. In
het tijdschrift Krakatau geloof ik. Toen de papieren vorm ervan nog
bestond.
Ik denk niet dat ik die uitgeknipte woorden nog heb.
Maar ik heb nog wel een paar mappen met verzamelde artikelen over
allerlei bizarre gebeurtenissen. Wanneer ik lange tijd geen inspiratie
heb om verhalen te schrijven, kijk ik in die map en vind ik meteen
weer gebeurtenissen die ik interessant genoeg vind om een verhaal
op te baseren.
6 februari
2015,
Steven Verhelst
Woorden
Toen we vroeger op de steppe leefden en de avond viel, konden we niets
anders doen dan elkaar verhalen vertellen bij het vuur. Of neuken. Maar
daar ben je na een tijdje ook mee klaar. En dan komen de verhalen toch
weer bovendrijven.
Het is nacht.
Beelden met woorden beschreven worden.
Woorden.
Tegenwoordig kun je overal beelden zien of laten
zien. Op televisie, op YouTube, op Facebook, op Twitter. Waar
zijn de wooren gebleven?
Dat is een van de vragen die Ronald Giphart stelt
in zijn nieuwe roman Harem . Tenminste, dat begreep ik van hem in een
interview bij De Wereld Draait Door.
Ik deel Gipharts bezorgdheid. Woorden lijken
plaats gemaakt te hebben voor beelden. In korte tijd. In heel korte
tijd. En dat is jammer. Heel jammer. Of moeten schrijvers gewoon iets
meer hun best doen? Ik beloof dat ik het zal proberen.
5 februari
2015,
Steven Verhelst
Nederlandse woorden
Behalve leuke Vlaamse woorden, bestaan er natuurlijk ook geinige
Nederlandse. Je hoort ze alleen niet zo vaak. Zoals koeterwaals,
muilpeer, lummelen, baardaap, veeg uit de pan, lamzak, sloddervos,
minkukel, antimakassar en wiedeweerga. Probeer morgen minstens drie van
deze woorden te bezigen, en het komt wel goed met uw humeur.
4 februari
2015,
Steven Verhelst
Vlaamse woorden
In de Vlaamse krant De Standaard, waarvoor ik elf jaar gelden met
iemand anders onder pseudoniem nog columns schreef, kwam afgelopen
weekend met een 'geel boekje' uit. Vlaamse woorden die niet in de
Nederlandse woordenboeken staan.
Sommigen vrezen dat het Vlaams en het Nederlands
uit
elkaar groeien. Maar ik kan mij dat niet goed voorstellen. Appelsien,
confituur, en dovemansgesprek - elke Nederlander kan deze woorden toch
begrijpen?
Maar een van de mooiste Vlaamse woorden - goesting
- bracht het niet tot het gele boekje.
Jammer uiteraard.
Ik ben benieuwd hoe veel ik zal 'vervlaamsen', als
ik naar
België verhuis. Om de betekenis van woorden op te zoeken, heb
ik
het gele boekje hopelijk niet nodig.
3 februari
2015,
Steven Verhelst
Zo vader zo zoon?
Op npo.nl keek ik de aflevering van Andere
Tijden Sport over Adrie van der Poel, die in 1996, op 36-jarige
leeftijd eindelijk wereldkampioen veldrijden werd. Na vijf tweede
plaatsen.
De Poulidor van het veldrijden werd hij al genoemd.
Poulidor - dat was ook nog zijn schoonvader.
Maar Van der Poel had ook veel gewonnen. Op de weg
en in de modder.
Dit weekend won zijn zoon, nauwelijks 20 jaar oud,
het wereldkampioenschap veldrijden.
Zo vader zo zoon? Of toch niet? Het
wereldkampioenschap
veldrijden heeft hij al binnen. Maar de Touretappes, de Ronde van
Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik, de Amstel Goldrace nog niet.
Volgens Poulidor is Mathieu van der Poel beter dan
zijn vader en zijn opa. De tijd zal het bewijzen.
En stel dat ik ooit een zoon zal krijgen? Zal hij
mij overtreffen? Uiteraard.
2 februari
2015,
Steven Verhelst
Grünkohl
Ik ben niet zo'n fan van kool. Als kind vond ik boerenkool stamppot
verschrikkelijk. Zuurkool ook. Rode kool, savooiekool, spruitjes. Nu
zijn we een paar decennia verder, en de meeste koolsoorten heb ik al
twintig jaar niet meer gegeten.
In de koelkast zag ik een zak Grünkohl
liggen. Die had mijn vrouw blijkbaar gekocht.
Groene kool. Nog nooit van gehoord.
In het woordenboek vond ik dat Grünkohl
de vertaling
is van boerenkool. Nu ik de zak kool nader bekeek, had het inderdaad
wel iets weg van boerenkool, met z'n krullende blaadjes. In
België
schijnt het krulkool genoemd te worden.
Boerenkool. Het zal mij benieuwen hoe dat na
twintig jaar
smaakt. Gelukkig zag ik in de koelkast een Mettwurst ernaast liggen.
1 februari
2015,
Steven Verhelst