Jailhouse rock
Amerikaanse gevangenissen zijn niet zo onschuldig als in Jailhouse
rock van Elvis Presley. Morgan
Spurlock, maker van de film Super
Size Me, ondervond dat in een aflevering van
de tv-serie 30 days,
waarin hij 30 dagen in een Amerikaanse gevangenis
verbleef. De veroordeelden krijgen een matras en moeten zelf maar een
plaatsje zoeken in een cel waar nog plek is voor een derde gevangene.
Overdag zitten de gevangenen in grote, gemeenschappelijke
zalen,
waar weinig tot niets te doen is.
Eenmaal op vrije voeten belanden ze meestal binnen een paar
weken
weer in de bak.
Een
gevangenis in
de Filippijnen pakt het anders aan: de veroordeelden krijgen les in
muziek en choreografie,
met imitaties van meerdere videoclips tot gevolg.
Nu al meer dan 2.5 miljoen hits
op Youtube.
http://www.youtube.com/watch?v=hMnk7lh9M3o
30 juli 2007, Steven Verhelst
SiCKO
- het recht van de sterkste?
Wanneer er
vroeger een vakantie
naderde, zei mijn moeder altijd: ‘Je moet nu uitkijken dat je
niet ziek wordt.
Anders mis je de vakantie.’
Door
het mooie weer in Californië heb ik het idee dat ik altijd op vakantie ben. Dus ik kan
beter niet ziek
worden. Dat geldt voor iedereen die in de Verenigde Staten woont. Ik
realiseer
ik me dat nog beter sinds ik SiCKO gezien heb, de nieuwste film
van documentaire-maker
Michael Moore.
In
SiCKO legt Moore
bloot
dat er iets goed mis is met het Amerikaanse systeem van
ziektenkostenverzekeringen. Alle grote verzekeringsmaatschappijen
hebben ‘medical reviewers’ in dienst die
beoordelen of patiënten inderdaad de (door de arts)
voorgeschreven
behandeling
moeten ondergaan. Hoe vaker medische behandelingen worden geweigerd,
hoe meer
geld er wordt bespaard, en hoe hoger de bonus is die de
‘medical
reviewers’ aan
het eind van het jaar wacht. SiCKO toont meerdere gevallen waarbij
weigering van behandeling tot de
dood van de patiënt leidde.
Voor
de rijkere Amerikanen zijn er natuurlijk duurdere polissen die meer
behandelmethoden toestaan. Het recht van de rijken wordt hier altijd
beschermd.
Ik
ben niet rijk, en op advies van mijn moeder neem ik nog maar een
stukje fruit.
28 juli
2007, Steven Verhelst
De zoektocht naar geluk
Het
zomerhuis van Jack is leeg. Iedereen was verveeld; ze zijn
in zwemkleding met de motorboot weggevaren, op zoek naar het
geluk. Of naar een rots waar
je vanaf kunt duiken.
Ik
lig in een
hangmat, op de veranda die is afgeschermd met muggengaas. Uit de
koelkast heb
ik een blik bier gehaald. Lucky Lager. Met de ogen dicht luister ik
naar de
geluiden van het bewegende water en neem af en toe een slok.
Geluk
is nergens te
halen. Niet op een boot. Niet op een rots.
Geluk
zit in je hoofd. En in blik.
22 juli 2007, Steven Verhelst
Jeuk
Het grootste deel van onze
vakantie in Canada
verblijven we bij Jack, een professor die onlangs met pensioen is
gegaan.
Gisteravond zijn we bij zijn zomerhuis aangekomen, dat aan het Huron Lake ligt ,
een van de grote meren van Canada.
Langs het water gonst het van de muggen. Ondanks de muggenspray met
DEET (N,N-diethyltoluamide)
heb ik tientallen beten opgelopen.
Vanmorgen
zijn we na het ontbijt buiten gaan zitten. Het is nog te vroeg voor
muggen, en ook te vroeg om wijn te drinken. Iedereen zwijgt.
We staren naar het water, de
meeuwen, de voorbijvarende boten. Ik heb jeuk – niet alleen
in mijn armen en
benen, ook in mijn hoofd.
Maar
mijn laptop ligt thuis, en mijn pen ben ik in het vliegtuig naar Toronto
kwijtgeraakt.
Misschien is dit nog ondraaglijker dan alle muggenbeten. Woorden jeuken
in mijn
hoofd, prachtige woorden, en ze zullen het papier nooit zien.
21 juli 2007, Steven Verhelst
Ontario
College of Art & Design
In het raamkozijn van het Ontario College of
Art & Design verstoffen
tientallen houtsnedes die nog niet af zijn. Of misschien zijn ze wel
af. ‘Want
een kunstwerk dat niet af is,’ zei een klasgenoot op mijn
middelbare school, ‘kan ook kunst
zijn. Kunst
reflecteert de maatschappij, en de maatschappij verandert constant. Er
is
altijd iets wat ingevuld moet worden.’
Later
ging hij naar de kunstacademie. Hij had de filosofie opgevat om zijn
opdrachten nooit af te maken, wat ze daar niet erg konden waarderen.
Toch heeft
hij nog wel eens een schilderij verkocht – aan een vriend of
een kennis.
Mijn
verhalen en gedichten die niet af zijn, daar geeft niemand brood
voor. Uitgevers niet, tijdschriften niet, zelfs familieleden niet.
Ik werp een blik op de
houtsnedes
en denk: als ik terug ben van vakantie, leg ik de stapels verhalen die
ik niet afgemaakt
heb in mijn raamkozijn. Dat is eens iets anders dan een kamerplant.
Misschien
dat een toevallige voorbijganger er ooit oog voor heeft.
18 juli 2007, Steven Verhelst
Pechdag
Morgen ga ik
met vakantie naar Canada,
maar
vandaag was een volledig mislukte dag. Op het laboratorium liepen al
mijn
experimenten mis, en eenmaal thuis ontdekte ik dat de stank in mijn
huis zijn
oorsprong vond in het keukenkastje, waar een rotte aardappel een
stinkend bruin
sap was gaan lekken.
Nog
geen week geleden was het de gelukkigste dag van de eeuw, vandaag is
het
vrijdag de dertiende. Zo zie je maar weer: voordat je het beseft, kan
alles honderdtachtig
graden draaien.
Nu
zit ik met een Duveltje achter mijn computer. Het leven is zo slecht
nog niet.
Geplaatst op 13 juli 2007, Steven Verhelst
Choco
Party!
Als tienjarige jongen zat
ik elk
reclameblok te wachten of de commercial van Fa doucheschuim
weer voorbij zou
komen. Met de wilde frisheid van limoenen, en de jonge vrouw die met
blote
borsten uit de branding van de zee komt lopen. Ik
hield van borsten. Nog steeds trouwens.
In de
Verenigde Staten komt er geen enkele
borst voor tijdens de
reclameblokken. Zelfs niet in een functionele context. In Japan
daarentegen wordt het heel anders aangepakt. Daar worden borsten
aangegrepen om
elk mogelijk product te adverteren. Choco Party! Good good!
http://www.youtube.com/watch?v=O83q46EdsrI
http://www.youtube.com/watch?v=negq4nrCtfE
Geplaatst op 12 juli 2007, Steven Verhelst
Tour de France
Vanaf
mijn derde levensjaar ben
ik al geobsedeerd door de Tour de France. Daar stond - gedurende de
maand juli - in ons gezin steevast de televisie op afgesteld.
We
waren met vakantie op de Veluwe. ’s Ochtends gingen
we fietsen in de
bossen. Mijn ouders, mijn zus, en ik. Mijn vader was Henk Lubberding,
mijn zus
Bernard Hinault, mijn moeder Gerrie Kneteman en ik Joop Zoetemelk. Ik
was nog
te jong om te fietsen, dus ik zat bij mijn moeder achterop. Geen wonder
dat ik
altijd tweede werd.
’s
Middags ging de TV aan en werd er
naar de etappe van de dag gekeken.
Nu
woon ik in de VS. Door het tijdsverschil
moet ik elke ochtend de
wekker zetten om niet te laat te zijn voor de finale op Radio Tour de
France,
die ik via internet kan beluisteren.
Na
de finish spring ik op de fiets, zoef alle langzame woon-werk
tweewielers voorbij, en spurt naar mijn
werk, waar ik mijn wiel als
eerste over de finish druk. De dagen van Joop Zoetemelk zijn over.
Geplaatst op 11 juli 2007, Steven Verhelst
De gelukkigste dag van de eeuw
Ik
las in de krant dat er vandaag
meer bruiloften zijn dan op elke andere dag van dit jaar. Het is
namelijk de
gelukkigste dag van de eeuw, 7-7-7.
Ik associeer 7-7-7 niet met geluk, maar met
gokautomaten. Al lang
voordat ik in Amerika Las Vegas bezocht, was ik geobsedeerd door de
machines
met de blinkende lampjes en de rollende wielen. Op mijn
tennisvereniging in Vlaardingen
stond er
eentje, vlak bij de bar. Ik en mijn tennismaten gingen er regelmatig
met een
handvol kwartjes achter zitten. We waren een jaar of twaalf, dertien,
en de
barman kneep wel een oogje dicht.
Mijn vriendjes lieten de automaat uitbetalen
als ze een paar gulden
hadden gewonnen zodat ze ijs konden kopen. Voor hen bestond geluk uit
ijs. Of
een bord patat. Maar ik speelde dóór, zoals ik al
die volwassen mannen door had
zien spelen totdat ze met een holle blik vanachter de automaat kwamen
en
langzaam naar hun auto slenterden.
De echte gokker gaat door tot al zijn geluk
verdwenen is. Want het
uitzicht op winst is zoveel mooier dan de winst zelf.
Het is zaterdag, 7 juli 2007. Ik zit op een
van mijn geel-fluorescente
balkonstoelen een glaasje ijsthee te drinken. Vandaag is niet mijn
geluksdag, denk ik. Geen enkele dag is mijn geluksdag. Ik balanceer op
de rand
van de jackpot en de treurigheid, dat zal ik mijn hele leven wel
blijven doen.
Geplaatst op
7
juli 2007, Steven Verhelst
iPhone
Voor
de Applestore op de hoek van Michigan Avenue en Huron
Street in downtown Chicago staat een rij van meer dan honderd meter. Of
beter gezegd: zit. Want de
meeste
mensen hebben een strandstoeltje meegenomen. Sommigen wachten al de
hele nacht tot
ze naar binnen kunnen om het nieuwste gadget van Apple, de iPhone, aan
te
schaffen. Daarmee kun je sms-en, bellen, muziek luisteren, tv-series en
film
kijken, foto’s maken, e-mailen en internetten. Multi-tasken
op het formaat van
een iPod. Kortom: het ultieme communicatiemiddel.
Eens
zal het zo ver komen dat technologie
direct menselijk contact
overbodig maakt, en dat alle communicatie via een electrisch apparaatje
kan verlopen. En die dag
komt steeds dichterbij. Maar om daar een hele dag en nacht voor in de
rij te staan…
Een
dikke jongen die uitgeput van het wachten
in zijn stoeltje hangt,
zit onder een zelfgemaakt bord waarop geschreven staat: “You
wouldn’t
understand.”
Geplaatst op
30 juni 2007, Steven Verhelst
The Palo Alto Library
Op
het
parkeerterrein van de Palo Alto Bibliotheek in Mitchell Park staat een
grote,
metalen bus waar boeken in geworpen kunnen worden. Een drive-through
inleverstation, zodat je niet uit je auto hoeft te stappen en naar
binnen hoeft
te lopen. Lichaamsbeweging wordt beschouwd als een groot kwaad.
Vrijwel
overal in Amerika hebben grote
supermarkten en warenhuizen elektrische wagentjes waarmee je door de
winkel
kunt rijden wanneer je te lui of te dik bent om te lopen.
En op die manier lijden
steeds meer mensen aan overgewicht. Ik ben er in de afgelopen jaren
gewend aan
geraakt, zoals je ogen gewend kunnen
raken aan de duisternis.
Slechts af en toe, wanneer ik in het Stanford ziekenhuis iemand zie
lopen van
wie het kuitvet over de strakke sokken heen blubbert, realiseer ik me
dat er iets mis is met deze wereld.
Geplaatst op 26 juni 2007, Steven Verhelst
|