(Do
not stay in) Abbey Field Guesthouse
Precies
volgens schema kwam de
bus, die ik van London Heathrow had genomen, in het centrum van Cambridge
aan. Het was
vier uur ’s middags, en ik had geen idee waar ik het
guesthouse kon vinden dat
ik besproken had.
Ik
klopte op het raam van een taxi die bij het
busstation stond te
wachten. De chauffeur frommelde zijn krant in elkaar en opende zuchtend
het
portier. Hij bekeek mij en mijn koffer met enige argwaan, alsof hij
vermoedde
dat er een in stukken gezaagd lijk in zat. Of een lading illegaal
gestookte
whisky.
‘Rustat
road,’ zei ik. De
chauffeur knikte. Uit de speakers van de auto
kwam een constante ruis. Als je radio wilt luisteren, moet je hem goed
afstellen, dacht ik. Maar toen zag ik het het een bakkie was, waarmee
de
taxi-chauffeur waarschijnlijk in contact stond met de centrale. En met
zijn
collega’s, om de laatste schuine moppen te kunnen vertellen.
Ik
belde aan bij Abbey Field
Guesthouse, maar er werd niet opengedaan. Aan de voordeur hing een
briefje
waarop een telefoonnummer was geschreven. Ik toetste het in op mijn
mobiel.
Een
paar weken voor mijn vertrek had ik op
internet rondgesurft op zoek
naar een verblijfplaats. Het Abbey Field Guesthouse was slechts
£25 per nacht.
‘De goedkoopste kamers in Cambridge,’
stond op hun website.
Goedkoop
leven is goed leven. Dat was mij met
de paplepel ingegoten. Ik
was helemaal in mijn nopjes toen ik tijdens mijn telefonische
reservering
vijftig pond kon afdingen op de totaalprijs.
‘Ik
ben er in tien
minuten,’ zei George Pippas, de baas van het
guesthouse, toen ik hem aan de lijn kreeg. Blijkbaar woonde hij zelf
ergens
anders.
Ik
zette mijn schoudertas met laptop op de
grond en ging op mijn
vliegtuigkoffer zitten. Deze koffer en ik, we zijn al in veel landen
geweest. Ik
heb er ooit stickers van beertje Paddington opgeplakt om hem beter te
kunnen
herkennen op de bagageband van het vliegveld. Maar de meeste van die
stickers
zijn er in de loop der tijd afgesleten.
Zeven
minuten na mijn telefoontje kwam er een
auto aanscheuren. George
Pippas leek op de Bosnische pizzabakker die bij mij in Palo Alto
om de hoek zit. Zelfs zijn accent
was hetzelfde.
‘Je
hebt kamernummer
twee,’ zei hij en gaf me de sleutel. ‘Maak er geen
rommel van.’
Hij
gaf mij een visitekaartje met de
informatie van het guesthouse en
beende de deur weer uit.
Ooit
heb ik de volgende stelregel
verzonnen: als de badkamer in een hotel van slechte kwaliteit is, is
alles van
slechte kwaliteit. Dat klopt altijd.
De
badkamer van het Abbey Field Guesthouse was
de rottigste die ik ooit
gezien heb.
De
sproeier in de douche was defect. Het meeste water spoot er aan de
zijkant uit. Zorgvuldig het douchegordijn sluiten was van essentieel
belang.
Dat merkte ik op de eerste ochtend, nadat ik de kraan weer dichtdraaide
en de
badkuip uitstapte. De vloer van de hele badkamer stond onder een halve
centimeter water, en mijn t-shirt en onderbroek, die ik nonchalant op
de grond
had geworpen, waren doorweekt. Met het kleine handdoekje dat naast de
wastafel
hing, heb ik een kwartier staan dweilen om de vloer weer droog te
krijgen.
Er
was nog veel meer aan te merken op de badkamer. De spiegel zat onder
de vlekken en het douchegordijn zag aan de onderkant grauw van het
vuil. Op
sommige dagen, als ik bezig was mijn haar te wassen en het sop uit mijn
ogen
had gespoel, hing er plotseling een spin voor mijn ogen, die zich vanaf
het
plafond aan een draad had laten zakken. In de gang en eetkamer heb ik
naast
spinnen ook vliegen, een duizendpoot, een tor, en een mij onbekend
groen insect
weten aan te treffen.
De
radiator in mijn kamer kon
niet worden afgesteld en stond de hele dag aan. Wanneer ik ’s
avonds terugkwam
van het laboratorium, was het zo heet dat ik het raam wijd open moest
zetten. Halverwege
de nacht werd ik weer wakker om naar het toilet te gaan. Tegen die tijd
is de
kachel afgeslagen en daalde de temperatuur zo ver dat ik koude voeten
kreeg.
Ontbijt
werd er niet geserveerd. Dat kan
niet voor deze prijs, had George Pippas
gezegd. Maar er was een koelkast in de eetkamer, zodat je zelf ontbijt
kon
klaarmaken. Op een dressoir naast de koelkast stond een stapel van
tien,
vijftien borden. Er waren vier vorken, en op sommige dagen ook een mes.
Een
aanrecht om af te wassen was er niet. Ik vermoedde dat Pippas het vuile
vaatwerk in zijn auto laadde en dat thuis, wanneer hij zin had, in de
afwasmachine stopte.
In
de gang hing een telefoon,
maar die kon alleen gebruikt worden om George Pippas, het alarmnummer
of het
gratis nummer van de taxi-centrale te bellen. Het meeste contact met de
buitenwereld bestond uit e-mail. Het guesthouse heeft gratis draadloos
internet.
Dat wil zeggen: de buren hebben het, en het guesthouse kan
van het signaal profiteren.
In
de bovenste lade van mijn nachtkastje lag
een Bijbel. En in de
onderste een paars damesslipje dat iemand vergeten was mee te nemen.
Een gedragen damesslipje, want er
stak een
dikke, krullende schaamhaar uit. Ik schoof de lade snel dicht.
De
moed om onder het bed te kijken, heb ik nog
niet gehad. Ik heb geen
idee wat ik daar zal aantreffen. Een krokodil? Condooms? Een
kettingzaag?
Toch ben ik niet wanhopig.
Ik heb
een stoel om op te zitten. Een laptop om op te typen. En een ijskast om
bier in
de koelen.
Vanmiddag
heb ik in een boekwinkel een
gelimiteerde editie van een
boekje over Charles Bukowski gekocht. “I like dogs better
than men and cats
better than dogs and myself best of all, drunk in my underwear looking
out the
window.”
Engelse
pinten zijn groter dan Amerikaanse,
heb ik deze week geleerd.
Het is een goed land om te drinken, Engeland. “Alcohol allows
me to be this
hero, striding through space and time, doing all these
things… so I like it.
Yeah.”
Vanavond
is mijn laatste avond hier. Ik
overleef, zo simpel is het.
Morgen
ga ik naar Londen. Ik verlaat het Abbey
Field Guesthouse een dag
eerder dan gepland. Hopelijk is mijn volgende verblijfplaats beter.
Maar daar
heb ik alle vertrouwen in.
Steven Verhelst
|
|
Vorige
columns
Met Marcel Maassen op brouwerij-tour
Palahniuk
Valpartijen
De geschiedenis van mijn kaalheid
Zelfhulpgroep
Een dagje Dachau
Zeemeermin
Kangoeroe
Atheïstenbus
Martini, en zure lucht
Planecrash
Solliciteren in Indiana
Een goede dag voor de zweetdruppel
Spijsvertering
Asperges eten in Beieren
Tandarts
Lucifer O'brien
Vertrouw niet op een taxi, vertrouw op jezelf
Met Marcel Maassen naar Napa Valley
Stofzuigers, honden en hernia's
Tomaat
De
meest onbetrouwbare klootzakken ter wereld
(Do
not stay in) Abbeyfield Guesthouse
|