Solliciteren in Indiana
Purdue University ligt bij het dorpje West-Lafayette in Indiana, en er is
verdomd weinig te doen, heb ik me laten vertellen. Af en toe zijn er optredens
van beroemde coutry-artiesten, en eens per jaar komt er een rock-band. Je komt
niet naar West-Lafayette voor het wilde leven.
Ik was naar West-Lafayette gekomen
voor een sollicitatiegesprek, en op het moment had ik een lunch met vier
promovendi van het departement Medicinal Chemistry. Vier meiden.
In het sushi restaurant waar we
beland waren, begonnen we met een bakje sla, dat ik met de houten stokjes die
erbij werden geleverd, gretig naar binnen werkte. Ik had honger.
‘Jij hebt vaker met stokjes
gegeten,’ zei het Aziatische meisje, een van de vriendinnen van het dikkertje
dat ons hiernaartoe gereden had.
Natuurlijk had ik vaker met
stokjes gegeten. Ik woonde toen nog in Silicon Valley. Wie in Silicon Valley
niet met stokjes leert eten, leert het nergens.
Het Aziatische meisje keek me bewonderend
aan. Veel meisjes kijken me bewonderend aan wanneer ik gekleed ga in een net
pak met bijbehorende stropdas. Als ik eenmaal alles uitgetrokken heb, verliezen
ze snel hun aandacht. Maar zo ver zou het vandaag wel niet komen.
‘Laat ons maar bestellen,’ zei het
dikkertje, die voor mijn gevoel dichter tegen mij aanzat dan nodig was. ‘Wij
hebben verstand van Japans eten.’
Jullie wel, dacht ik.
Ik had verstand van chemie –
daarom was ik hier.
Het departement betaalde, dus de
meiden bestelden een enorme vracht aan sushi. De hapjes werden geserveerd in
een houten schaal die de vorm had van een schip. Alle vier lachten ze van
verbazing, en ik kon moeilijk achterblijven.
Een boot vol sushi – wat een
belevenis.
Ik had wel vreemdere dingen
gehoord.
Een vriend van mij die een jaar in
Japan had gewoond, had tijdens een bedrijfsuitje ooit sushi geserveerd gekregen
op het naakte lichaam van een zeventienjarige maagd. ‘Gegarandeerd onaangeraakt,’
had de ober gezegd. ‘Voel maar.’
Die vriend hield wijselijk zijn
vingers thuis, maar zijn baas tastte toe. ‘Inderdaad,’ zei hij. ‘Maagd.’
Ik zou geen idee hebben hoe een
maagd zou moeten voelen. Ik heb het heel mijn leven met afdankertjes moeten
doen.
De meisjes hier aan tafel zouden wel geen maagd meer zijn, schatte ik. Ze
waren allevier al verloofd. Zo gaat dat op het platteland van de VS. Voor je
het weet ben je getrouwd, heb je kinderen en zijn je wilde jaren over.
En mijn wilde jaren? Waar zijn die gebleven? Geen stiekeme sigaretten meer.
Geen blikjes bier in het park, zorgvuldig verborgen in de jaszakken. Geen
dartele meisjes met fris geschoren oksels die het geheim van de liefde nog
moeten ontdekken. Ik moet het doen met sushi, geserveerd op een houten boot.
Waar blijft de tijd? Ik ben
halfweg met mijn leven, vanaf hier gaat het bergafwaarts. Ik sluit maar af met
een gedicht van Lévi Weemoedt:
Halfweg
’k Ben dertig jaar en dagelijks in de kroten:
’k zwerf van café de Waal naar d’Oude Marckt.
Nóg dertig jaar, dan word ik aangeharkt.
En hopelijk van tijd tot tijd begoten…
Steven Verhelst
|
|
Vorige
columns
Met Marcel Maassen op brouwerij-tour
Palahniuk
Valpartijen
De geschiedenis van mijn kaalheid
Zelfhulpgroep
Een dagje Dachau
Zeemeermin
Kangoeroe
Atheïstenbus
Martini, en zure lucht
Planecrash
Solliciteren in Indiana
Een goede dag voor de zweetdruppel
Spijsvertering
Asperges eten in Beieren
Tandarts
Lucifer O'brien
Vertrouw niet op een taxi, vertrouw op jezelf
Met Marcel Maassen naar Napa Valley
Stofzuigers, honden en hernia's
Tomaat
De
meest onbetrouwbare klootzakken ter wereld
(Do
not stay in) Abbeyfield Guesthouse |