Asperges eten in Beieren
Na een dag op huizenjacht in Freising bij München te zijn geweest, besloot
ik ’s avonds asperges te gaan eten. Verse asperges. Geen asperges uit blik
zoals ik die gisteren tijdens het diner in mijn hotel kreeg voorgeschoteld.
Samen met diepvries-erwten, aardappelcroquettes uit de supermarkt, en
varkenshaas afgetopt met champignons uit pot.
Het hotel zit trouwens vol met
Polen. Niet vanwege het asperge-steken, maar vanwege de nieuwbouw. Polen leggen
keukens aan, badkamers, balkons. En ’s avonds drinken ze pullen bier.
In een restaurant aan het
Marienplatz te Freising opende ik het asperge-menu. Er waren vijf verschillende
asperge-gerechten. Ik nam witte asperges, wienerschnitzel, en gekookte
aardappelen met peterselie in een hollandaise saus. Ik dronk er een riesling
bij. Droge riesling uiteraard. Zoete riesling drink ik niet al was ik in de
woestijn.
Tegenover me, aan een tafeltje dat
dwars op de mijne stond, zaten twee meisjes van een jaar of vijfentwintig. Een
leeftijdscategorie die voor mij wel te krijg zou moeten zijn. Tenminste, dat
stel ik me zo voor.
Het ene meisje, dat aan de bleke
kant was (maar goed, we zijn in Duitsland, waar de zonuren tot aan de maand mei
blijkbaar schaars zijn - als ik zelf hier ga wonen schaf ik mijzelf misschien
een gezichtsbruiner aan), dat ene meisje keek af en toe mijn kant op. Daarna
blikte ze snel weer naar het andere meisje, en lachte een beetje.
Wat betekende dat? Ik zie die
jongen met die glimlach op zijn gezicht, in dat zwarte overhemd, wel zitten? Of
dacht ze: wat is dat voor homo, die daar witte wijn zit te drinken? Zelf had ze
een halve liter bier voor haar neus. Bier komt hier standaard in halve liters.
Niet in limonade-glaasjes zoals die in Nederland geserveerd worden. Maar misschien
keek ze slechts of de serveersters, die zich aan de bar achter mij bevonden, al
met het hoofdgerecht hun richting op kwamen.
Na mijn asperges, als nagerecht,
nam ik een glas calvados; gedistilleerd van gefermenteerde appels, waar de
Loire-streek bekend om is. Ik ben er ooit op vakantie geweest, heel vroeger,
toen ik nog te jong was om calvados te drinken. Ook ken ik calvados van een
gerecht dat ik Joop Braakhekke ooit op TV heb zien maken. Hij bluste een of
andere stoofpot met een glaasje calvados. De rest van de fles zette hij aan
zijn mond. ‘Dat mag best, de fles aan je mond zetten.’ De bacteriën zouden wel
gedood worden door de alcohol. ‘Een kok moet af en toe wat drinken.’
Ook een schrijver moet af en toe
wat drinken. Maar na de asperges, de riesling en de calvados vroeg ik de
rekening; ik moest nog wat schrijven. Het bleke meisje kreeg trouwens een
belletje op haar mobiele telefoon, tijdens welk ze zo bloosde, dat het wel een
toekomstig vriendje van haar moest zijn. De slet.
Ik betaalde de serveerster, pakte
mijn jas, en liep door de motregen naar mijn hotel.
Steven Verhelst
|
|
Vorige
columns
Met Marcel Maassen op brouwerij-tour
Palahniuk
Valpartijen
De geschiedenis van mijn kaalheid
Zelfhulpgroep
Een dagje Dachau
Zeemeermin
Kangoeroe
Atheïstenbus
Martini, en zure lucht
Planecrash
Solliciteren in Indiana
Een goede dag voor de zweetdruppel
Spijsvertering
Asperges eten in Beieren
Tandarts
Lucifer O'brien
Vertrouw niet op een taxi, vertrouw op jezelf
Met Marcel Maassen naar Napa Valley
Stofzuigers, honden en hernia's
Tomaat
De
meest onbetrouwbare klootzakken ter wereld
(Do
not stay in) Abbeyfield Guesthouse |