Hieronder een selectie van blogs uit 2014.
Hekserij
Een lezer van deze blog e-mailde dat hij
wist welke plant op mijn balkon groeit (zie blog van 27 november 2014).
De plant is een Datura, een geslacht van planten uit de
nachtschadefamilie. In Nederland is de doornappel de meest voorkomende
plant uit dit geslacht. De plant bevat verschillende alkaloïden
die een hallucinogene werking hebben.
Vroeger woonde ik
naast een heks,
nu woon ik in een huis waar vroeger heksen hebben gewoond. Dat idee
krijg ik tenminste, want de doornappel werd in vroeger tijden gebruikt
om "vliegzalf" van te maken. Een zalf waardoor je contact krijgt met de
astrale wereld, waardoor je jezelf een dier gaat voelen. Niet voor
niets konden heksen in katten veranderen. Misschien niet letterlijk,
maar wel in hun hoofd.
Misschien moet ik van de bloemen maar eens soep gaan koken
of thee gaan trekken, zodat ik verander in een tovenaar, een alchemist
met buitengewone krachten. In ieder geval in mijn eigen
gedachten.
8 december
2014,
Steven Verhelst
Worst
Toen ik gisteren de meterkast opentrok, zag ik dat mijn vrouw daar een gedroogde worst had opgehangen.
Ik moest aan meneer Haidinger uit het boek "
Stand-in"
denken. Hij bewaarde een oude, gedroogde worst in zijn boekenkast.
Meneer Haidinger zei: 'Je kunt ze ook in de kledingkast bewaren, maar
dan gaan je kleren naar worsten ruiken. Boeken die naar worsten ruiken
zijn minder erg.'
Over worsten in meterkasten had ik nog niet gelezen, en of
het erg was dat de schoenen die daar stonden misschien naar worsten
zouden gaan ruiken, maar ik besloot daar niet verder over na te denken.
Ik schakelde een omgeslagen zekering in en sloot de deur weer.
20 september 2014,
Steven Verhelst
Boeren
Ik
ben een paar dagen in Beieren en ik logeer in een dorpje bij Freising.
Er komt slechts een paar keer per dag een bus. Ik heb een kamer in een
pension bij een boer en boerin. Als ze met elkaar praten, versta ik
niets.
In de kamer lag niet alleen een tafelkleedje met de
uitspraak 'A guade Nacht', maar ook een paar angstaanjagende poppen,
waarvan ik vreesde dat ze 's nachts tot leven zouden komen om mij in
mijn slaap te verscheuren. Beierse Chucky's. Maar de eerste nacht
overleefde ik. Ik werd al vroeg wakker en liep door de ochtendmist naar
mijn voormalig laboratorium.
7 september 2014,
Steven Verhelst
Vreemde woorden
Het was in de jaren 80, we zaten nog op de lagere school en wisten niet wat al die woorden betekenden.
Met een vriendje ging ik naar het zwembad, waar we in de
kleedkamer meeluisterden met een gesprek tussen twee jongens.
'Zometeen lekker kijken naar al die wijven in bikini's.'
'Kijken? Alleen kijken?'
'Ja, jezus, jij pijpt ze meteen.'
'Pijpen? Hoe kun je een wijf nou pijpen?'
Wij hadden slechts een vaag idee waar het over ging.
Een jaar later wisten we al veel meer. We zaten op de
achterste bank van een bus die ons voor een schoolexcursie naar
Blijdorp zou brengen. We keken door de ruit aan de achterzijde naar de
auto's die achter ons reden. Toen we voor een verkeerslicht stonden,
stopte er een cabriolet achter ons met een enorme blonde stoot erin.
Met tieten waar we onze tienerwangen graag tussen zouden willen leggen.
We joelden en drukten onze lippen tegen de ruit. De blonde vrouw stak
haar middelvinger op en legde die op haar uitgestoken tong. Wij dachten
slechts aan één ding. Pijpen.
14 augustus
2014,
Steven Verhelst
Bye bye Bayern
Vanaf morgen ben ik geen inwoner van Bayern meer. Ik verhuis naar de Ruhrpott.
Dichter Lévi Weemoedt noemde Vlaardingen ooit het
grootste benzinestation van Nederland. Het Ruhrgebied is het grootste
benzinestation van Duitsland. Maar goed, het is een stuk dichter bij
Nederland dan München. Dus wie weet ben ik weer vaker in mijn
vaderland te vinden.
15 mei 2014,
Steven Verhelst
The Scene
Nog voordat ik fan was van De Dijk, was ik fan van The Scene, en
draaide ik cassettebandjes met hun nummers op mijn eerste stereo.
Maan. Zuster. Samen. Iedereen is van de wereld. Ik was vijftien, lag op
mijn bed en luisterde naar hun muziek, en alles was goed. De toekomst
lag open om door mij veroverd te worden.
De toekomst is door mij veroverd, al is het niet
zo heldhaftig als ik toen dacht.
Thé Lau en The Scene geven over twee
weken een afscheidsconcert. Niet omdat ze uit elkaar gaan - of
eigenlijk wel. Want Thé Lau lijdt aan een terminale vorm van
kanker. Maar hij blijft zingen.
Ik ga naar zijn afscheidsconcert in Amsterdam. En
ik blijf dromen, zoals die vijftienjarige jongen die op zijn bed naar
muziek lag te luisteren, dromen van een toekomst die nog open ligt.
Want die ligt nog open, zolang de laatste dag niet aangebroken is.
3 juni 2014,
Steven Verhelst
Tolletje
In een surprise-ei vond ik een klein tolletje, dat met een plastic snoertje tot snorren gebracht kan worden.
Ik moest denken aan mijn opa, met wie ik op
zaterdagochtend spelletjes deed wanneer mijn oma in de slagerij
werkte. Mijn favoriete spel bestond uit een klein, zeskantig, houten
tolletje dat met de hand op een vlak tafelblad of schaakbord tot
draaien gebracht moest worden, totdat het omviel op een van de zes
kanten. Op de zijde die naar boven lag, stond dan bijvoorbeeld "neem 1"
of "geef 2". Als speler moest je dan twee fiches in de pot doen, of er
juist eentje uithalen. Want elke speler had fiches, en het was
natuurlijk zaak aan het einde van het spel zo veel mogelijk fiches te
hebben. Het beste kon het tolletje op "neem alles" komen, zodat je de
gehele pot naar je toe kon schuiven.
Veel had het spel niet om het lijf. Je hoorde het draaien
van het tolletje op het schaakbord, het druppen van de kraan in de
keuken, het tikken van de klok. En af en toe het gejuich van mij of
mijn opa, wanneer "neem alles" naar boven lag.
Nu tol ik rond in de wereld, aangedreven door het lot, nog
immer wachtend tot ik ergens voorgoed neerkom - hopelijk met de
boodschap "neem alles".
22 april 2014,
Steven Verhelst
Van Boom
Op zaterdag reed ik van Leuven door
Zuid-Limburg terug naar mijn woonplaats Freising. Ik kwam langs
het plaatsje Simpelveld en moest denken aan mijn promotor,
professor Jacques van Boom, die daar werd geboren.
Misschien kwam het door zijn grijze haren of door het
gezag dat hij uitstraalde, maar we noemden hem nooit bij zijn voornaam.
Met collega's hadden we het over 'de chef'. Hij was een kleurrijk
figuur die zich van conventies niets aantrok.
Auto rijden deed hij niet. Hij kwam altijd op de brommer
van Oegstgeest naar het laboratorium in Leiden. Om half acht 's
ochtends. Op de foto is hij op weg naar een promotie aan het Rapenburg,
op 18 december 2002. Dat was nog geen twee jaar voor zijn dood.
Ik was de voorlaatste assistent-in-opleiding die onder zijn begeleiding promoveerde.
Mijn promotietijd was misschien de moeilijkste tijd van
mijn leven - zowel door wetenschappelijke als persoonlijke problemen.
Ik stond aan de rand van de afgrond, maar ik ben blij dat ik
volgehouden heb. Dat is een wetenschappelijke promotie. Afzien zoals je
nog nooit afgezien hebt, en desondanks volhouden.
Twee weken geleden was het al weer tien jaar geleden dat
ik ben gepromoveerd. Nu begeleid ik mijn eigen promovendi en hoop
ik binnenkort een vaste academische positie als professor te
krijgen.
Mijn medewerkers mogen mij gewoon bij mijn voornaam
noemen. Maar ik zou er niets op tegen hebben als ze me achter mijn rug
om 'de chef' noemen.
7 april 2014,
Steven Verhelst
Tijd
Time doesn't move
backwards, it moves forwards. Your belly gets bigger, your face starts
to sag, your hair falls out, you run out of time. You've got to do it
now.
De tijd werkt niet voor ons, de tijd werkt tegen ons.
Je moet tienduizend uren oefenen, voordat je een topprestatie kan leveren (Malcolm Gladwell).
Je moet honderd pagina's schrijven om één goede over te houden (vergeten van wie).
Het is verleidelijk om op je balkon te zitten met een fles
wijn, met je pik te spelen, of televisie te kijken. Maar dat maakt de
tijd tot succes alleen maar langer. En die tijd is er niet.
Het bovenstaande citaat is van Lips uit de band Anvil. Zij
waren in de vijftig toen zij - mede dankzij de documentaire "the story
of Anvil" - doorbraken.
Maar heb ik echt nog meer dan tien jaar tijd?
Volgens een wetenschapper aan de Erasmus universiteit worden de beste boeken geschreven rond het
44ste levensjaar. Ik zal dus snel (onder mijn eigen naam) moeten debuteren, om daarna een meesterwerk te kunnen schrijven.
17 maart
2014,
Steven Verhelst
Facebook
Facebook bestaat 10 jaar, en ik ben
vier jaar
lid. Daarvoor vond ik het niet nodig, want ik zat regelmatig
in de
kroeg. En de kroeg is beter dan Facebook.
Nu drink ik voornamelijk thuis, en ben ik een
Facebooker.
Maar ik post geen persoonlijke informatie of foto's. Weinig in elk
geval. En ik kan mij altijd verschuilen achter fictie. Net zoals bij
deze blog. Wat u leest is niet mijn leven, maar het leven dat aan mijn
brein ontspruit.
Oscar Wilde schreef: One's real life is often the
life that one does not lead.
Is online leven echter dan het dagelijks leven?
Komt het
dichter bij je persoonlijkheid? Misschien. Iedereen heeft verschillende
aspecten aan zijn persoonlijkheid. Bij mijn vrienden ben ik iemand
anders dan bij mijn collega's, en bij mijn collega's iemand anders dan
bij mijn familie.
Het gebruik van Facebook neemt af onder tieners,
las ik
vorige week in de krant. Facebook gaat dezelfde kant op als Hyves,
voorspel ik. De aandelen gaan omlaag. FB is zo veel waard als het
aantal bezoekers dat met reclame bestookt kan worden.
Eind vorig jaar is mijn Hyves-profiel verloren
gegaan. En
daarmee mijn Hyves-identiteit. Maar of dat nu zo'n ramp is?
4 februari
2014,
Steven Verhelst
Karwijzaad
Karwijzaad is een andere naam voor kummel, dat weer verwant is aan
komijn.
Op de bruiloft van december kregen we een fles
Vlaardingse Karwijzaadlikeur. Eb en Vloed.
's Avonds was het vloed in mijn glas. 's Ochtends
eb in mijn hoofd.
1 februari
2014,
Steven Verhelst
Ondergang
De mens is gedoemd om onder te gaan. Dat staat bij de geboorte al vast.
Wat het oplevert is kunst en literatuur. Minutieus en met satanisch
genoegen beschreven lotgevallen in het werk van W.F. Hermans, of
hilarisch beschreven verhalen in de nieuwste verhalenbundel van Arnon
Grunberg,
Apocalyps, die ik op het moment aan het lezen ben.
Mijn ondergang ligt misschien ook op de loer, als een
achter een struik verborgen hyena, als een terrorist die plotseling uit
een smal steegje kan opduiken. Maar in angst leven helpt niet.
Het noodlot is een woeste, zwarte zee, en wij deinen
hulpeloos mee. Glimlachen en watertrappelen, tot we voorgoed naar de
bodem getrokken worden.
20 januari 2014,
Steven Verhelst
Kölsch
In Keulen wordt Kölsch gedronken. Kleine limonadeglaasjes van een
ijskoud en voornamelijk naar water smakend bier. Erg verfrissend, dus
ik dronk in rap tempo de glaasjes die de ober steeds weer voor me
neerzette.
De eerste keer dat ik Kölsch dronk, bijna zes jaar
geleden, liep het niet goed af. Ik kon de geturfde streepjes op mijn
bierviltje niet meer bijhouden. Tien, vijftien, twintig?
Nu hield ik de tel meer bij, en na een paar glaasjes zette
ik mijn bierviltje bovenop mijn glas. Het teken voor de ober dat je
genoeg hebt, dat je wilt betalen.
Met bankpas kon je niet betalen en cash had ik niet bij
me. Dus ik moest of borden wassen of snel geld gaan pinnen. Ik koos
voor het laatste. Mijn vrouw moest als onderpand in de kroeg blijven.
Tien minuten later kocht ik haar vrij, en namen we de trein terug naar
het Ruhrgebiet.
19 januari 2014,
Steven Verhelst
Reve, Brusselmans, giraffen en geoudehoer
Nog voordat ik door scheikunde gegrepen was, was ik
bezeten door literatuur. Literatuur is natuurlijk veel belangrijker dan
scheikunde. Scheikunde houdt de mensheid in leven. Maar de mensheid
blijft in leven met het doel om literatuur te lezen. Nou ja, ik
tenminste. En hopelijk nog een deel van de samenleving.
Vlak bij Gent, waar ik morgen met de trein naartoe reis,
ligt Machelen-aan-de-Leie. Daar is Gerard Reve begraven. Vroeger woonde
hij er. Nu ligt hij er begraven.
Eigenlijk zou ik naar het graf van Reve moeten gaan. Niet
om bloemen neer te leggen. Misschien om een fles rode wijn te zuipen en
gewoon rustig op de zerk te zitten, een paar gedichten van Reve lezend.
Maar daarvoor is geen tijd. Vanwege de scheikunde. Ik moet een lezing
geven aan de universiteit. Wat een bullshit.
Mijn hotel is in het centrum van Gent. Ik ben van plan om
naar een paar kroegen te gaan in de hoop Herman Brusselmans tegen het
lijf te lopen. Die kans is misschien klein, want Brusselmans drinkt
niet meer en zit de hele dag te schrijven, maar toch is er een kans.
Dertien jaar geleden schreef Brusselmans tijdens een
signeersessie een opdracht in het boek dat ik zojuist gekocht had:
"Schrijf een verhaal met de titel: Drie giraffen en de toekomst van
Zeeuws-Vlaanderen."
Een aantal jaar later verscheen dat verhaal in literair
tijdschrift Passionate. Weliswaar onder de naam "Suzets zelfmoord en de
toekomst van Zeeuws-Vlaanderen", maar goed. De giraffen, die
oorspronkelijk in het verhaal voorkwamen, waren geschrapt. Dat gebeurt
nu eenmaal met schrijven. Het verhaal heeft een paar prachtige eerste
paragrafen, waarvan Dennis de Nooijer, het maken van kaas en het roken van
joints de belangrijkste ingrediënten zijn. De rest van het verhaal
is bullshit, te complex, te gehaast.
Dat moest ik maar eens doen: een verhaal schrijven, en de
laatste drie kwart ervan door het toilet spoelen. Wat overblijft,
is misschien ook bullshit. Geoudehoer zonder enige betekenis. Maar,
zoals Reve zei, er is niets tegen geoudehoer, zolang Gods zegen er maar
op rust.
13 januari 2014,
Steven Verhelst
2014
Het
was na middernacht, en ik liep over de Reeperbahn in Hamburg. Ik dacht
aan J. Kessels: The Novel van P. F. Thomése, waarin de
schrijver en het hoofdpersonage J. Kessels een roadtrip naar Hamburg
maken en vooral in de buurt van de Reeperbahn vertoeven, de rosse buurt
van Hamburg. Smerig zag het er wel uit, maar ik had meer verwacht. Of
moet ik zeggen minder?
Ergens midden op de Reeperbahn vond ik bovenstaand
verkeersbord. Wapens verboden. En dat terwijl tientallen, honderden
mensen explosief vuurwerk afstaken.
1
januari 2014,
Steven Verhelst