Skynet
Ik ben fan van de Terminator films. De eerste twee tenminste. En ook de
serie The Sarah Connor Chronicles heb ik gezien. Helaas werd na het
tweede seizoen, dat met een enorme cliffhanger eindigde, besloten de
serie te stoppen.
In de Volkskrant las ik dat Google een aantal overnames
heeft gedaan op het gebied van Robotics en Kunstmatige Intelligentie.
Er werd meteen gespeculeerd op een Terminator-achtige toekomst. Maar
zou dat niet kunnen? De natuur heeft de mens ook gecreëerd, en wij
maken de natuur kapot. Misschien maken wij nu iets dat ons op den duur
kapot maakt. En het zou zo maar kunnen.
In Terminator 2: Judgement Day was er sprake van 29
augustus 1997 waarop de machines begonnen met de wereld over te nemen.
Die dag hebben we al lang gehad. Maar wat er over 20, 30 jaar staat te
gebeuren, weet ik niet. Over een paar jaar vliegen intelligente drones
waarschijnlijk al om je oren. En als die dan ook nog zelfbewust
worden...
27 januari 2014,
Steven Verhelst
Trein
Wanneer ik in Beieren met de trein reis, is er vrijwel altijd iets
opmerkelijks. Mannen met lederhosen of alpenhoedjes, mannen met een
snor of een mat in hun nek.
Vandaag ging ik van München naar Ulm, maar veel
bijzonderheden vallen er niet te melden. Daarom las ik maar een boek
van Ronald Giphart. Gelukkig kwamen daar genoeg bijzonderheden in voor.
24 januari 2014,
Steven Verhelst
Zandloper
Vandaag is het precies een maand geleden dat ik voor het eerst als
getrouwde man ontwaakte naast mijn lieve, mooie en intelligente vrouw.
We hadden de huwelijksnacht in een kasteel doorgebracht. Schloß
Hugenpoet.
Ik drink geen koffie, dus bij het ontbijt bestelde ik een
thee. Niet veel later bracht de ober een kleine theekan. En een
zandloper.
De laatste keer dat ik een zandloper had gezien, was
tijdens een bordspel, vijfentwintig jaar geleden. Nu gaven de vallende
zandkorrels de tijd aan dat ik de theeblaadjes in het hete water moest
laten trekken. Ik wachtte geduldig en genoot van een perfect kopje
thee.
21 januari 2014,
Steven Verhelst
Ondergang
De mens is gedoemd om onder te gaan. Dat staat bij de geboorte al vast.
Wat het oplevert is kunst en literatuur. Minutieus en met satanisch
genoegen beschreven lotgevallen in het werk van W.F. Hermans, of
hilarisch beschreven verhalen in de nieuwste verhalenbundel van Arnon
Grunberg,
Apocalyps, die ik op het moment aan het lezen ben.
Mijn ondergang ligt misschien ook op de loer, als een
achter een struik verborgen hyena, als een terrorist die plotseling uit
een smal steegje kan opduiken. Maar in angst leven helpt niet.
Het noodlot is een woeste, zwarte zee, en wij deinen
hulpeloos mee. Glimlachen en watertrappelen, tot we voorgoed naar de
bodem getrokken worden.
20 januari 2014,
Steven Verhelst
Kölsch
In Keulen wordt Kölsch gedronken. Kleine limonadeglaasjes van een
ijskoud en voornamelijk naar water smakend bier. Erg verfrissend, dus
ik dronk in rap tempo de glaasjes die de ober steeds weer voor me
neerzette.
De eerste keer dat ik Kölsch dronk, bijna zes jaar
geleden, liep het niet goed af. Ik kon de geturfde streepjes op mijn
bierviltje niet meer bijhouden. Tien, vijftien, twintig?
Nu hield ik de tel meer bij, en na een paar glaasjes zette
ik mijn bierviltje bovenop mijn glas. Het teken voor de ober dat je
genoeg hebt, dat je wilt betalen.
Met bankpas kon je niet betalen en cash had ik niet bij
me. Dus ik moest of borden wassen of snel geld gaan pinnen. Ik koos
voor het laatste. Mijn vrouw moest als onderpand in de kroeg blijven.
Tien minuten later kocht ik haar vrij, en namen we de trein terug naar
het Ruhrgebiet.
19 januari 2014,
Steven Verhelst
Een dag in Gent
België is een goed land. Het land waar ze de minste problemen
hebben met het uitspreken van mijn achternaam. In het Vlaamse deel
tenminste.
Het was vijf over half zes toen ik op het station van
Bruxelles-Midi aankwam. Ik keek naar het bord met vertrektijden.
Treinen naar Sint Niklaas vertrokken van perron 13, treinen naar
Geraardsbergen van perron 20.
Geraardsbergen. Waar de beroemde Muur ligt. De scherprechter in De Ronde van Vlaanderen.
Zal ik stiekem naar Geraardsbergen gaan, dacht ik, in een
kroegje zitten en bij een Belgisch biertje dromen van de Vlaamse
wielerklassiekers en mannen als Edwig van Hooydonck en Johan Museeuw?
Uiteindelijk liep ik naar perron 11, waar mijn trein richting Gent vertrok.
En zo kwam ik naar Gent. Voor een dag. Anderhalve dag.
Ik ging op restaurant met professor Kris Gevaert, een
erg aardige man en een expert op het gebied van proteomics. Het meisje
van de bediening nam onze jassen aan en wees ons onze tafel. Ik
bestelde een salade met warme geitenkaas als voorgerecht en als
hoofdgerecht coquilles St. Jaques, bloedworst en rode kool. Een
interessante, smaakvolle combinatie.
's Avonds liep ik alleen door de binnenstad van Gent. Door
straatjes als Schoenlapper Straat en Lievenkaai. Ik liep door de wijk
Patershol langs het huis van Herman Brusselmans, maar zag niets. Op
vakantie was hij niet, want Herman Brusselmans gaat niet op vakantie.
Misschien was hij eten bij zijn ex-vrouw, want die ziet hij nog bijna
elke dag, had ik hem horen vertellen in interviews op YouTube.
Tegenover burcht Gravensteen ging ik de kroeg "de
alchemist" binnen. Dat leek me wel wat voor mij. Ik dronk er een glas
Duvel. Daarna ging ik naar een ander café en dronk een St
Idesbald blond. En een Houblon Chouffe. Nuchter bleef je er niet van,
maar wie kon dat iets schelen?
15 januari 2014,
Steven Verhelst
De man die werk vond
Dagboek van een vermoeide egoïst. Dat vind ik de mooiste boektitel
van Herman Brusselmans. Als het om inhoud gaat, is het waarschijnlijk
De man die werk vond. Over de lotgevallen van een verveelde
bibliothekaris. Zo gaat dat met werk. Op sommige momenten hangt het je
kloten uit. Dan wil je je het liefst zo gedragen als Louis Tinner. Bier
drinken tijdens mijn werk, doe ik niet - hoewel dat hier in Beieren wel
zou mogen. Een halve liter tijdens de lunch is officieel toegestaan,
geloof ik.
Ooit dronk ik een biertje tijdens een lunch van een
sollicitatiegesprek. Dat was meer dan zeven jaar geleden, in Dortmund.
De baan kreeg ik niet. Maar treurig ben ik daar niet om. Misschien was
ik daar wel zo ongelukkig geworden dat ik dagelijks mensen verbaal
lastig was gaan vallen, zoals Louis Tinner.
14 januari 2014,
Steven Verhelst
Reve, Brusselmans, giraffen en geoudehoer
Nog voordat ik door scheikunde gegrepen was, was ik
bezeten door literatuur. Literatuur is natuurlijk veel belangrijker dan
scheikunde. Scheikunde houdt de mensheid in leven. Maar de mensheid
blijft in leven met het doel om literatuur te lezen. Nou ja, ik
tenminste. En hopelijk nog een deel van de samenleving.
Vlak bij Gent, waar ik morgen met de trein naartoe reis,
ligt Machelen-aan-de-Leie. Daar is Gerard Reve begraven. Vroeger woonde
hij er. Nu ligt hij er begraven.
Eigenlijk zou ik naar het graf van Reve moeten gaan. Niet
om bloemen neer te leggen. Misschien om een fles rode wijn te zuipen en
gewoon rustig op de zerk te zitten, een paar gedichten van Reve lezend.
Maar daarvoor is geen tijd. Vanwege de scheikunde. Ik moet een lezing
geven aan de universiteit. Wat een bullshit.
Mijn hotel is in het centrum van Gent. Ik ben van plan om
naar een paar kroegen te gaan in de hoop Herman Brusselmans tegen het
lijf te lopen. Die kans is misschien klein, want Brusselmans drinkt
niet meer en zit de hele dag te schrijven, maar toch is er een kans.
Dertien jaar geleden schreef Brusselmans tijdens een
signeersessie een opdracht in het boek dat ik zojuist gekocht had:
"Schrijf een verhaal met de titel: Drie giraffen en de toekomst van
Zeeuws-Vlaanderen."
Een aantal jaar later verscheen dat verhaal in literair
tijdschrift Passionate. Weliswaar onder de naam "Suzets zelfmoord en de
toekomst van Zeeuws-Vlaanderen", maar goed. De giraffen, die
oorspronkelijk in het verhaal voorkwamen, waren geschrapt. Dat gebeurt
nu eenmaal met schrijven. Het verhaal heeft een paar prachtige eerste
paragrafen, waarvan Dennis de Nooijer, het maken van kaas en het roken van
joints de belangrijkste ingrediënten zijn. De rest van het verhaal
is bullshit, te complex, te gehaast.
Dat moest ik maar eens doen: een verhaal schrijven, en de
laatste drie kwart ervan door het toilet spoelen. Wat overblijft,
is misschien ook bullshit. Geoudehoer zonder enige betekenis. Maar,
zoals Reve zei, er is niets tegen geoudehoer, zolang Gods zegen er maar
op rust.
13 januari 2014,
Steven Verhelst
België
Waar kan ik heen? Ik kan niet naar Duitsland, kan niet naar Duitsland, daar zijn ze zo streng
Waar kan ik heen? Ik kan niet naar Chili, kan niet naar Chili, daar zijn ze zo eng
Ik wil niet wonen in Koeweit, want Koeweit dat is me te heet
En wat Amerika betreft, dat land bestaat niet echt - Het goede doel - België
Overmorgen reis ik naar België. Wat weet ik van België? Dat
ze er veel verschillende bieren hebben, en dat elk dorp een friettent
heeft. België is het land van Eddy Merckx, Herman
Brusselmans, Kamagurka en Jambers. Veel meer bekende Belgen ken ik
niet. Maar misschien leer ik er een paar kennen, komende week.
12 januari 2014,
Steven Verhelst
Loperamide
Goulashsoep. En dat elke vijftien minuten.
'Koopt u maar loperamide,' zei de dokter.
Misschien wist hij al dat ik een licht hypochondrische
aard heb en ik bang was voor boze bacteriën of krioelende
parasieten, terwijl er niets aan de hand was.
Loperamide grijpt aan op opioid-receptoren van de
motorische zenuwen van het darmsysteem. Kort gezegd remt het de
peristaltische bewegingen. Ik kocht een doosje met tien tabletjes bij
de apotheek, maar slikken deed ik ze niet. Voor je het wist, stond alle
peristaltiek stil en zat je uiteindelijk met een gefossiliseerde
kaksteen die de endeldarm blokkeerde, zodat je drie dagen niet meer zou
kunnen.
Ik liet het doosje op de eetkamertafel liggen en nam
plaats op de bank, met pretzels en bier. Dat zou ook wel helpen,
dacht ik.
11 januari 2014,
Steven Verhelst
Hamburger
Vorige week at ik op de Reeperbahn een burger in het kleinste
hamburgerstation ter wereld. De afgelopen dagen heb ik weinig kunnen
eten - maar vandaag at ik weer normaal. Geen hamburger nog. Maar dat
komt wel weer.
9 januari 2014,
Steven Verhelst
De wraak van de loempia
Toen ik kind was, kreeg ik één keer voedselvergiftiging.
Althans, dat dacht mijn familie. Iedereen behalve mijn vader had een
loempia van de snackbar gegeten (mijn vader vermijdt het liefst alle
voedsel dat aziatisch is). En iedereen werd ziek - behalve mijn pa.
Ik had mijn bedenkingen. De loempia was in bruisend
frituurvet gegaard. Een straffe ziekteverwekker die daar tegen kan.
Dan naar het heden. Zondagavond running sushi.
Maandagmorgen running to the toilet. En rillingen. En spierpijn. Was
het dat laatste stukje rauwe zalm dat ik gegeten had? Een bedorven
sprietje zeewier? Een loempiaatje dat een ronde te lang op de lopende
band had gestaan? Of toch een virus dat ik ergens anders al had
opgelopen?
6 januari 2014,
Steven Verhelst
Emergency apple
De laatste dag in Hamburg verbleven mijn vrouw en ik in een vier sterren hotel met uitzicht op de Elbe.
Alles in de kamer kostte geld. Een flesje water voor vijf
euro en zakje pinda's voor een knaak. Het enige dat gratis was, was een
appel. Hij lag op een soort kaarsenstandaard die aan de muur bevestigd
was. Een appel voor noodgevallen, voor plotselinge honger, voor acuut
vitaminegebrek.
In Duitsland vind je geen oliebollen. Ik heb ze in elk geval niet
kunnen vinden, en zelf bakken doe ik niet. Want ik hou niet zo van
oliebollen. Hier worden vooral Berliner bollen gegeten (ook wel:
Berliner, Berliner Ballen, of Kräppel genoemd). Ik at er
eentje met pruimenmoes en eentje met baileys vulling. Ze smaakten goed.
Lekkerder dan oliebollen in elk geval.